Uw geval komt voor

UW GEVAL KOMT VOOR

Zeggende met een grote stem: Vreest God, en geeft Hem heerlijkheid, want de ure Zijns oordeels is gekomen; en aanbidt Hem, Die den hemel, en de aarde, en de zee, en de fonteinen der wateren gemaakt heeft.

Melachi 4:5; Openb. 14:6-7; Openb. 14:7; Openb. 14:8 Openb. 14:9-10; Openb. 14:12

In 1844 trad onze grote Hogepriester het Allerheiligste van het hemelse heiligdom binnen, om aan het werk van het onderzoeken oordeel te beginnen. 

Wanneer de boeken in het oordeel worden geopend, gaat het leven van allen die in Christus hebben geloofd aan Gods oog voorbij. Er wordt begonnen bij de eerste mensen die op aarde hebben geleefd. Daarna zal onze Voorspraak elk geval uit alle geslachten die na hen zijn gekomen stuk voor stuk in behandeling nemen en Hij eindigt met de mensen die nog in leven zijn. Elke naam wordt afgeroepen en elk geval word nauwkeurig onderzocht. Bepaalde namen worden aangenomen, anderen worden verworpen. Wanneer in de hemelse boeken nog zonden staan opgetekend van mensen die hun zonden niet hebben beleden en waarvoor geen vergiffenis is geschonken, zullen hun namen uit het boek des levens worden weggedaan…

We leven nu in de tijd van grote verzoendag. In de zinnebeeldige dienst moesten de Israëlieten hun ziel verootmoedigen door hun zonden te belijden en zicht te vernederen voor God op het ogenblik dat de hogepriester verzoening deed voor Israël, want anders zouden zij van het volk worden afgesneden. Zo moeten allen die willen dat hun naam in het Boek des levens blijft staan, nú, in de korte genadetijd die hun nog gegund is, hun ziel verootmoedigen voor God door hun zonden te belijden en oprecht berouw te tonen. Ze moeten hun hart nauwgezet en grondig onderzoeken… Iedereen die de slechte neigingen, die om de overhand strijden, wil onderwerpen heeft een ernstige strijd voor zich. Deze voorbereiding is een persoonlijke kwestie. Wij worden niet collectief gered. De reinheid en toewijding van de een kunnen het tekort aan deze eigenschappen bij de ander niet aanvullen… Iedereen moet worden getoetst en “zonder vlek of rimpel of iets dergelijks” worden bevonden. 

Achter de namen van allen die hun zonden hebben beleden en door geloof aanspraak op het bloed van Christus hebben gemaakt als hun verzoenend offer, staat in de hemelse boeken genoteerd dat ze vergiffenis hebben ontvangen. Omdat zij met Christus gerechtigheid zijn bekleed en hun karakter in harmonie is met Gods wet, zullen hun zonden worden uitgewist en zullen ze “waardig worden geacht” om het eeuwige leven te ontvangen. God zegt… “Ik, Ik ben het, Die uw overtredingen uitdelg om Mijnentwil en Ik gedenk uw zonden niet (Jesaja 43:25).